regiofair of "hoe de krachten van fair trade en lokale korte keten te bundelen"

Archive for april 2008

citaten uit ‘Kleine geschiedenis van de vooruitgang.’ door Ronald Wright (2004)

leave a comment »

Wikipedia: over Ronald Wright


Ons tijdperk is gefinancierd door de inbezitneming van een halve planeet, verlengd met de overname van het overgrote deel van de andere helft. Als we er niet in slagen onze beschaving te laten leven van de rente in plaats van het kapitaal van de natuur, dan zullen we bankroet gaan.” Dat schrijft Ronald Wright in “De kleine geschiedenis van de vooruitgang.

We beschikken over het gereedschap en de middelen om natuurlijke bronnen te delen, vervuiling op te ruimen, elementaire gezondheidszorg en geboortenbeperking te verspreiden, de economische grenzen af te stemmen op de natuurlijke grenzen. Als we deze zaken niet proberen te regelen nu het ons nog goed gaat, zal dat beslist niet meer lukken als er zwaardere tijden aanbreken.

De opvatting van laissez-faire-economen dat als je de paarden maar genoeg haver geeft, er altijd voldoende korrels naast de ruif zullen vallen voor de mussen, is al vele malen in praktijk gebracht en even zovele malen op een fiasco uitgelopen, met alle puinhopen en maatschappelijke ontwrichting van dien.

Marx had zeker gelijk toen hij het kapitalisme bijna bewonderend ‘een machine voor het slopen van beperkingen’ noemde. Zowel het communisme als het kapitalisme zijn materialistische utopia’s, die rivaliserende versies van een aardsparadijs beloven. In de praktijk hield het communisme even weinig rekening met de natuurlijke omgeving als het kapitalisme, maar het propageerde in ieder geval nog het samen delen. Het kapitalisme lokt ons vooruit als de mechanische haas bij de windhondenrennen, vanuit de aanname dat de economie oneindig en samen delen dus irrelevant is. Net genoeg windhonden vangen zo nu en dan een haas om te bewerkstelligen dat alle andere honden blijven voortjakkeren tot ze erbij neervallen. In het verleden waren het alleen de armen die dit spel verloren, maar nu is het de hele planeet.

John Steinbeck beweerde ooit dat het socialisme in Amerika nooit is aangeslagen omdat de armen zichzelf niet als proletariaat zagen maar als tijdelijk in geldnood verkerende miljonairs. Dit helpt verklaren waarom de Amerikaanse cultuur zo vijandig tegenover het idee van veranderingen staat, waarom de kiezer zich tijdens de laatste energiecrisis tegen de truien dragende Jimmy Carter keerde en in plaats van hem Ronald Reagan koos, die de spot dreef met zorgen om het milieu en zijn kiezers voorhield dat het nog steeds ‘ochtend’ was in Amerika. Nergens kent de mythe van de vooruitgang fanatiekere gelovigen.

We hebben nog steeds verschillende culturen en politieke systemen, maar op economisch niveau is er slechts één grote beschaving, die zich voedt met het natuurlijke kapitaal van de gehele planeet. We kappen overal, vissen overal, irrigeren overal en bouwen overal en er is geen hoekje van de biosfeer dat ontkomt aan de onstuitbare stroom afval die we produceren. Sinds de jaren zeventig is de wereldhandel twintig maal zo groot geworden, met als gevolg dat bijna geen enkel gebied meer in zijn eigen behoeften voorziet. Alle eldorado’s zijn geplunderd, alle aardse paradijsjes uitgerust met een Holiday Inn. Joseph Tainter wijst op onze wederzijdse afhankelijkheid en waarschuwt dat ‘een ineenstorting, als en wanneer die opnieuw plaatsvindt, ditmaal monidaal zal zijn. […] De aardse beschaving zal als geheel uiteenvallen.’

Specialisten op een groot aantal verschillende terreinen, die eveneens die deur van de grenzeloze mogelijkheden in het slot zien vallen, beginnen te waarschuwen dat dit wel eens de laatste jaren zouden kunnen zijn waarin de beschaving nog steeds rijk genoeg is en over voldoende politieke samenhang beschikt om een koerswijziging in te zetten naar omzichtigheid, duurzaamheid en sociale gerechtigheid.

In zijn in 2003 verschenen boek Onze laatste eeuw concludeert Martin Rees, hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge, houder van de eretitel Koninklijk Astronoom en voormalig voorzitter van de British Association for the Advancement of Science: ‘De kansen zijn niet meer dan fiftyfifty dat onze huidige beschaving […] het eind van deze eeuw zal halen […] tenzij alle naties een op risicobeperking en duurzaamheid gericht beleid gaan voeren op basis van de huidige technologiën.

Sceptici wijzen op eerdere voorspellingen van rampspoed die niet zijn uitgekomen. Maar die houden zichzelf voor de gek. Dat we herhaaldelijk door het oog van de naald zijn gekropen – en bijvoorbeeld op een haar na aan een atoomoorlog zijn ontsnapt – heeft meer met geluk dan met beoordelingsvermogen te maken en het zal nog maar moeten blijken of die gevaren definitief geweken zijn. Andere problemen zijn voorlopig uit de weg gegaan maar niet opgelost. Het voedselprobleem hebben we bijvoorbeeld alleen maar voor ons uit geschoven door ons te storten op plantenveredeling en chemische landbouwmethoden, ten koste van de gezondheid van de bodem en de plantendiversiteit.’

Na de aanslagen van 11 september 2001 hebben media en politici hun aandacht begrijpelijkerwijs voor een groot deel naar het terrorisme verlegd. Hierover moeten twee dingen worden gezegd.
Ten eerste is terrorisme in vergelijking met honger, ziekte en klimaatverandering maar een gering gevaar. Op 11 september vielen er in New York drieduizend slachtoffers, terwijl er op aarde iedere dag vijfentwintigduizend mensen sterven door vervuild water. Ieder jaar raken twintig miljoen kinderen geestelijk gehandicapt door ondervoeding. Elk jaar gaat een landbouwgebied ter grootte van Schotland verloren door erosie en stadsuitbreiding, vooral in Azië. Ten tweede kunnen we het terrorisme niet tegenhouden door alleen de symptonen en niet de oorzaken aan te pakken. Geweld wordt gevoed door onrecht, armoede, ongelijkheid en ander geweld. (Herinnert u zich nog dat we ooit van plan waren een ‘oorlog tegen armoede’ te gaan voeren in plaats van een ‘oorlog tegen terreur’?)

De opvatting van laissez-faire-economen dat als je de paarden maar genoeg haver geeft, er altijd voldoende korrels naast de ruif zullen vallen voor de mussen, is al vele malen in praktijk gebracht en even zovele malen op een fiasco uitgelopen, met alle puinhopen en maatschappelijke ontwrichting van dien.

Het verzet tegen een herverdeling is overal, van getto tot regenwoud, dodelijk voor de beschaving. In de meeste landen zijn de belastingen helemaal niet verlaagd, maar alleen naar een lager niveau in de inkomenspiramide verschoven en weggesluisd van ontwikkelingshulp en sociale programma’s naar defensie en het bedrijfsleven. De beroemde Amerikaanse rechter Oliver Wendell Holmes zei ooit: ‘Ik vind het niet erg belasting te betalen omdat ik daarmee beschaving koop.’ Een sociaal veiligheidsnet waarin de bevolking vertrouwen stelt, is in arme landen een essentiële voorwaarde om het geboortecijfer omlaag te krijgen en in alle landen de basis voor een fatsoenlijke maatschappij. Het wegvallen van dat vertrouwen leidt tot een graaicultuur waardoor de wereld er steeds bekaaider van afkomt.

Zoals ik al eerder opmerkte, is de wereldbevolking in de twintigste eeuw verviervoudigd terwijl de wereldeconomie in diezelfde periode meer dan veertig keer zo groot werd. Als de moderne tijd slechts een status quo had beloofd – met andere woorden als de kloof tussen rijk en arm verhoudingsgewijs hetzelfde was gebleven als in het jaar dat koningin Victoria stierf – dan waren alle mensen op aarde nu tien keer beter af geweest. In werkelijkheid is het aantal mensen dat nu in zeer armoedige omstandigheden verkeert even groot als de gehele wereldbevolking in 1901.

Aan het eind van de twintigste eeuw hadden de drie rijkste individuen op aarde (overigens alledrie Amerikanen) een gezamenlijk bezit dat groter was dan dat van de achtenveertig armste landen. In 1998 berekende een rapport van de Verenigde Naties dat veertig miljard dollar, mits zorgvuldig besteed, genoeg was om de armsten der aarde van schoon water, gezonde leefomstandigheden en andere basisbehoeften te voorzien. Dit bedrag mag dan aan de optimistische kant zijn en in de afgelopen zes jaar nog zijn gegroeid, het is nog steeds aanzienlijk minder dan de fondsen die opzij zijn gezet voor de spilzieke fantasie van een rakettenschild dat niet werkt en niet nodig is, maar wel zou kunnen leiden tot een nieuwe wapenwedloop en een militarisering van de ruimte.

Net als sekstoeristen die uit zijn op illegale contacten doen we onze gemeenste zaakjes met de armen.

Als we willen overleven, moet de beschaving leren leven van de rente in plaats van het kapitaal van de natuur. Ecologen hebben berekend dat de mensheid aan het begin van de jaren zestig ongeveer zeventig procent van de jaarlijkse opbrengst van de natuur verbruikte, in de jaren tachtig overschreden we de honderd procent en in 1999 was het percentage opgelopen tot honderdvijfentwintig procent. Dit soort getallen zijn misschien weinig nauwkeurig, maar de trend is duidelijk – ze markeren de weg naar het bankroet.

Niets van dit alles mag ons nog verbazen na raadpleging van de zwarte dozen die we aantroffen tussen de puinhopen van verloren gegane beschavingen; ons huidig gedrag is typisch dat van falende samenlevingen op het toppunt van hebzucht en arrogantie.

Adolf Hitler riep ooit vrolijk uit: ‘Wat een geluk voor de heersers dat het volk niet nadenkt!’ Wat moeten we als de heersers niet nadenken?

Beschavingen storten vaak heel plotseling in elkaar – het kaartenhuiseffect – omdat ze, als het ecologisch systeem maximaal wordt belast, uiterst kwetsbaar worden voor natuurlijke fluctuaties.

Mijn pleidooi voor hervormingen is niet gebaseerd op altruïsme, noch op het behoud van de natuur omwille van de natuur. Ik geloof weliswaar dat we moreel tot natuurbehoud verplicht zijn, maar besef dat de bijbehorende argumenten tegen de begerige aard van de mens indruisen. De meest dwingende reden om ons systeem te hervormen is dat niemand belang heeft bij het voortbestaan van het huidige systeem. Het is een zelfmoordmachine. Wij allen dragen het traagheidsvirus van de dinosaurus in ons, maar waar de activistische ‘dinosaurussen’ – de harde mannen en vrouwen van de grote oliebelangen en uiterst rechts – mee bezig denken te zijn, daar kan ik met mijn pet niet bij. Ook zij hebben toch kinderen en kleinkinderen die veilig voedsel, schone lucht en schoon water nodig hebben en misschien ook levende oceanen en bossen willen zien. Rijkdom biedt geen bescherming tegen vervuiling; pesticiden waarmee in China wordt gesproeid condenseren op Antarctische ijskappen en in bergmeertjes in de Rocky Mountains. En rijkdom beschermt niet tegen de chaos, zoals de verbijstering op menig hooghartig gezicht dat van de guillotine rolde duidelijk maakte.

Het tienduizend jaar oude experiment van een leven op een vaste verblijfplaats staat of valt met wat we nu doen en niet doen. De noodzakelijke hervormingen zijn niet antikapitalistisch of anti-Amerikaans, of zelfs in de kern ecologisch. Waar het om gaat is dat we omschakelen van denken op de korte termijn. Van roekeloosheid en buitensporigheid naar matiging en voorzorg.

Ons grote voordeel, onze beste kans om het lot van eerdere beschavingen te ontlopen, is dat we kennis hebben van die eerdere beschavingen. We kunnen zien wat er fout ging en hoe. De homo sapiens beschikt over informatie die hem in staat stelt zichzelf te kennen zoals hij is: een jager uit de ijstijd die slechts ten dele tot een intelligent wezen is geëvolueerd, slim maar zelden wijs.

We beschikken over het gereedschap en de middelen om natuurlijke bronnen te delen, vervuiling op te ruimen, elementaire gezondheidszorg en geboortenbeperking te verspreiden, de economische grenzen af te stemmen op de natuurlijke grenzen. Als we deze zaken niet proberen te regelen nu het ons nog goed gaat, zal dat beslist niet meer lukken als er zwaardere tijden aanbreken. Ons lot zal ons uit handen glippen. En nog voor deze nieuwe eeuw oud is, zullen we een tijdperk van chaos en neergang binnentreden waarbij alle eerdere donkere tijdperken verbleken. Dit is onze laatste kans onze toekomst veilig te stellen.

Lees meer over het boek en de auteur op wikipedia

Written by hallometsteven

april 25, 2008 at 1:32 pm

een aangename waarheid over de échte groene revolutie: boeren redden de wereld – familiale landbouw kan de wereldbevolking voeden

with 3 comments

surf ook eens naar : http://fairtradekookboek.wordpress.com


Voorbeelden uit o.a. Afrika bewijzen dat kleine familiale landbouw meer kan opleveren dan grootschalige, zonder grote nood aan kapitaal, aldus Engelen. Hij pleit ervoor om voedsel niet te behandelen als gelijk welk handelsgoed, al was het maar voor het strategisch belang.

Jan Aertsen van Vredeseilanden schreef een opiniestuk over de problematiek van de stijgende voedselprijzen. Je kan zijn collega Gerd Engelen hierover horen op een podcast door Radio Centraal Antwerpen.

• 2,5 miljard mensen leven van de landbouw en zijn perfect in staat om iedereen genoeg te laten eten.
• Industrieland Zuid-Korea besteedt een groter deel van zijn budget aan landbouw dan de meeste Afrikaanse landen.
• Ofwel eten, ofwel klimaatverandering bestrijden: een valse tegenstelling.
• Het is een aangename waarheid: de familiale landbouw kan de wereldbevolking voeden.
• Ook bedrijven dragen een cruciale verantwoordelijkheid.
• Met een mondiale voedselvoorraad van slechts veertig dagen is er geen tijd meer om keuzes uit te stellen.

Maakt u zich zorgen over de voedselcrisis? Dat zou niet moeten want eigenlijk is de oplossing voor de voedselcrisis heel eenvoudig. Lees even mee voor u ons gek verklaart. In de wereld leven 2,5 miljard mensen van de landbouw, boeren, boerinnen en hun kinderen. Zij zijn perfect in staat om de wereld van voldoende voedsel te voorzien. Overal waar boerenfamilies over voldoende en goede grond beschikken en over de middelen om te investeren in een productieve landbouw, leveren zij ronduit schitterende prestaties. Zij kunnen de oplossing bieden voor de stress die wij met z’n allen de voorbije decennia door de wereld jagen: we hebben de landbouw en de boeren aan hun lot overgelaten, de voedselproductie doen stokken, de prijzen laten stijgen alsook de honger en de ondervoeding; eerder nog vullen we onze benzinetanks met zogenaamde biobrandstof dan mensen te laten eten. Tot voor kort heerste honger vooral op het platteland. Nu raken zelfs de steeds talrijker arme stadsbewoners niet langer aan betaalbaar eten.

Een aangename waarheid

Maar het kan anders, en veel beter. Kleine en middelgrote boerderijen produceren in heel de wereld voor de lokale en nationale markten. En ze bewijzen dat ze productiever en efficiënter kunnen zijn dan de grote, industriële exportbedrijven. Onderzoek in tropisch Latijns-Amerika wijst uit dat boeren die meer gewassen op één zelfde veld verbouwen, een veel voorkomende praktijk aldaar, opbrengsten realiseren die twintig tot zestig procent hoger zijn dan bij monocultuur. Ze creëren bovenop meer werkgelegenheid zodat veel meer mensen er een goed inkomen aan overhouden. Terwijl de grootschalige agro-industrie de boeren laat uitsterven en de naburige steden laat verkommeren, scoort een performante familiale landbouw onvergelijkbaar beter. Hij draagt in grotere mate bij aan de economische ontwikkeling en de welvaart in de streken waar hij het voortouw mag nemen omdat hij zijn inkomen vooral in eigen streek spendeert. Zo komt het dat waar vooral familiale bedrijven bloeien, ook de omliggende steden floreren: er zijn meer lokale handelszaken, meer aangelegde straten en trottoirs, meer scholen, parken, kerken, clubs, kranten, een betere dienstverlening, een hogere werkgelegenheid en een grotere participatie van burgers aan het gemeenschapsleven. Zo blijkt uit studies waarvan de oudste teruggaat tot het Californië van de jaren veertig van vorige eeuw. Nog is het niet gedaan, want als zulke landbouw ecologisch tewerk gaat, zorgt die ook beter voor het milieu. Een agro-ecologische landbouw minimaliseert namelijk de inputs van buitenaf aan geïmporteerd veevoer, chemische meststoffen of pesticiden tot het uiterste. Zijn energiebalans is veel positiever, hij springt zuiniger om met de schaarse watervoorraden en verhoogt de vruchtbaarheid van gronden… en brengt toch meer op dan de moderne high tech landbouw die volledig steunt op externe inbreng.
En dus kunnen we best gelukkig zijn met deze aangename waarheid: de familiale landbouw kan de wereldbevolking voeden, morgen en over vijftig jaar, en dat op een duurzame wijze. Dat is de kracht van een boerenlandbouw.

De rol van overheden

De oplossing is simpel inderdaad. Alleen moeten dan wel enkele belangrijke voorwaarden vervuld raken. Zo moeten overheden eindelijk hun verantwoordelijkheid nemen. De wereld moet nu echt kiezen voor deze familiale landbouw en tegen een agro-industriële landbouw die geen plaats laat voor boeren, dat is de echte groene revolutie. Er is een globaal landbouwbeleid nodig waarbij landen en regio’s het recht hebben om zulke landbouw op poten te zetten en erin te investeren. Ook al is de huidige wereldconjunctuur die het belang van landbouw herontdekt gunstig, zoiets komt niet vanzelf. Na tientallen jaren van verwaarlozing in vele landen, zeker in Afrika, moeten overheden en samenlevingen dringend middelen vrijmaken voor een productieve landbouw.
Voorlopig is het niet probleem nummer één, maar er blijft zeker nood aan prijsstabiliteit en minimum leefbare prijzen in de landbouw. Overheden moeten opnieuw beseffen dat de markt, en zeker de wereldmarkt, voor voedsel niet zo goed werkt als voor auto’s of gsm’s. Je krijgt namelijk fel schommelende en doorgaans veel te lage prijzen. Daarom moet de markt versterking krijgen. Je moet maatregelen of mechanisme hebben die leefbare prijzen verzekeren en die de voedselvoorraden beheren, omdat ook de landbouwopbrengsten zelf sterk kunnen wisselen van oogst tot oogst.
Voor een goede economische ontwikkeling én voor duurzaamheid verdient lokale en regionale marktwerking voorrang boven de wereldmarkt.
Overheden moeten met andere woorden kunnen beschikken over voedselsoevereiniteit, het recht om hun landbouw in eigen handen te nemen, in plaats van hun landbouw en voedselproductie voortdurend verder te liberaliseren en over te leveren aan de wereldmarkt. Geloof niet dat zoiets een rem is op economische ontwikkeling, integendeel. Want dat is net wat alle rijke landen en wat de Europese Unie altijd hebben gedaan, dat is ook wat China heeft gedaan.
Als ze verstandig zijn, zullen overheden ook beseffen dat geen enkel beleid resultaat kan boeken indien het niet gebeurt in overleg en in volle samenwerking met de boeren en met hun organisaties.

Een duurzame keten, van boer tot supermarkt

Voedsel wordt niet enkel gekweekt, het moet ook verwerkt en verkocht raken. Dat is niet enkel een zaak van boeren, het is een lange economische keten. We zagen dat overheden hun rol te spelen hebben. En vanzelfsprekend dragen ook de bedrijven een cruciale verantwoordelijkheid, zowel de handelaars als de verwerkingsindustrie en de grootdistributeurs. Als ze werkelijk maatschappelijk verantwoord willen ondernemen, zullen ze natuurlijk financieel winstgevend moeten zijn. Maar evengoed zullen ze mee moeten waken over een sociaal en ecologisch duurzame landbouw. Essentieel is dat de boeren, die helemaal vooraan in de keten het voedsel voortbrengen, hun rechtmatige plaats krijgen. Ze moeten erover waken dat landbouwers loon naar werken krijgen en in goede omstandigheden kunnen boeren.
Koplopers tonen de weg. Zo sluit Alpro, een bedrijf uit de Vandemoortele groep, lange termijnovereenkomsten met zijn sojaboeren. Bovendien staat Alpro hen bij in hun productieproces en zorgt voor een vergoeding wanneer de oogst mislukt.
Zo krijgen een aantal kleine boeren van Unilever in Indonesië een hogere prijs dan de marktprijs. Daar is een goede reden voor want het bedrijf zit dringend verlegen om meer en betere zwarte sojabonen, een ingrediënt van de succesvolle zoete saus Kecap Bango. Daarom koopt Unilever rechtstreeks in bij de boeren om de kwaliteit te verbeteren, de productie te verhogen en de aanvoer te verzekeren. Die boeren profiteren mee: doordat de tussenhandelaars wegvallen krijgen ze een prijs die tien à vijftien procent hoger ligt. En zo verwerven ze een betere plaats in de productieketen.
We zijn niet naïef. Natuurlijk willen ook deze bedrijven winst blijven maken. Maar als ze én winst maken én boeren daarbij een plaats onder de zon kunnen geven, schieten we toch op.

Ofwel eten ofwel klimaatverandering bestrijden, een valse tegenstelling

De jongste jaren is de overtuiging gegroeid dat we energiegewassen, de zogenaamde biobrandstoffen, nodig hebben om klimaatverandering tegen te gaan. Nu al is duidelijk dat ontzettend grote hoeveelheden voedsel omgezet worden in brandstof voor onze auto’s. Ofwel eten hebben voor alle mensen, ofwel de opwarming tegengaan; ofwel voedsel hebben nu, ofwel de aarde bewaren voor toekomstige generaties, dit dilemma lijken we nu op ons bord te krijgen.
Maar zelfs in dit geval is de oplossing simpel. Dit dilemma bestaat niet, het is een valse tegenstelling. Want aan de ene kant is de huidige productie van energiegewassen – de eerste generatie – allerminst klimaatvriendelijk. Zij vernietigt o.a. het regenwoud in Brazilië en Indonesië en maakt zo enorme hoeveelheden broeikasgassen vrij. Aan de andere kant snelt onze duurzame familiale landbouw ons te hulp. Hij zorgt namelijk voor klimaatverkoeling want is veel CO2 neutraler dan de industriële landbouw.
We moeten dus stoppen met de concurrentie te organiseren tussen voedsel en energiegewassen. De absolute prioriteit vandaag is eten, niet energie. Trek dus de stekker uit de biobrandstofindustrie, vandaag eerder nog dan morgen. Met een voedselvoorraad van 40 dagen is het niet meer de moment om die keuze uit te stellen.
In tweede instantie moeten we heel kritisch kijken naar al het dierenvoer dat de wereld wordt rond gezeuld. Almaar meer vlees produceren vergt een veelvoud aan granen die niet meer beschikbaar zijn om te eten en de productie ervan gebeurt dikwijls niet zo milieuvriendelijk. Ook daarvoor sneuvelt veel regenwoud.

Goed bestuur maakt een groot verschil

Neem Zuid-Korea of Taiwan, nu allebei rijke landen. Neem Congo of Zambia, allebei straatarm. Hoe komt het toch dat die twee laatste amper vijftig jaar geleden welvarender waren dan de eerste twee. Zoek dus de verschillen, het is belangrijk om weten. Wel, Zuid-Korea en Taiwan hebben gekozen voor een vooral familiale en productieve landbouw gericht op de eigen noden. Dat heeft hen geen windeieren gelegd. Want hun landbouw heeft hen de kans verschaft om hun industrie op te bouwen. Hoe anders is het verlopen in zoveel andere landen, zeker in Afrika. Zelfs met nog amper zes procent van de werkende mensen die boer of boerin zijn, trekt industrieland Zuid-Korea nog altijd 13 procent van het overheidsgeld uit voor landbouw. De regeringen van Kameroen, Burundi of Soedan waar zeventig tot negentig procent van de mensen in de landbouw werken, goed voor bijna de helft van nationaal inkomen, spenderen minder dan twee procent van hun geld in die belangrijke economische sector.
Daar hoeft geen tekeningetje bij. In deze landbouwsamenlevingen laten de regeringen de boeren stikken. Meer dan eens gaat het ook om een botsing van belangen. Vele politici of hun families verdienen hun riante inkomsten omdat ze belang hebben bij een exportlandbouw of omdat ze de invoer controleren van rijst of ander voedsel uit het buitenland. Ook daarom verdedigen zij niet de belangen van de boeren.
De Afrikaanse landen hebben nu in de verklaring van Maputo beslist om tien procent van hun overheidsmiddelen in hun landbouw te gaan investeren. Als ze het echt doen, is dat niet slecht, maar het is wel nog veel te weinig. Zal dit hun industrialisering hypothekeren? Neen, net niet.

Een hoogdringend to do lijstje

Voedselonrust steekt snel de kop op, op het platteland en meer nog in de steden. Hoe zou je zelf zijn indien je honger hebt?
Al wat hierboven staat is nu dringend, maar wat meest van al? Een lijstje, om het niet te vergeten.
Aarzel geen seconde, maak meteen geld vrij voor het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties.
Vermijd daarbij de fouten van vroeger. Wanneer het Wereldvoedselprogramma en andere voedselhulpinitiatieven eten inkopen, dan moeten ze dat eerst lokaal en regionaal doen. Zo bezorgen ze de landbouwers ter plaatse of in de ruimere regio een beter inkomen en ze stimuleren hen meteen tot een hogere productie.
Haal nu eindelijk landbouw en voedselproductie weg bij de Wereldhandelsorganisatie en uit de vrijhandelsakkoorden die o.a. Europa en de Verenigde Staten aan het sluiten zijn. Want eten is geen koopwaar zoals alle andere.
Geef daarom de fakkel door aan de Wereldvoedselorganisatie FAO, bezorg hen het mandaat om te zorgen voor een duurzame landbouw in de wereld.
Ten slotte, voor alle rijke landen, voor de internationale financiële instellingen en hulporganisaties, maak nu eens werk van het optrekken van de budgetten voor landbouw in de internationale samenwerking.

Jan Aertsen
Directeur Vredeseilanden
15/04/08

Je kan dit artikel hier downloaden, om te lezen of uit te printen.

Wenst u hierover iemand te interviewen:

Bel Vredeseilanden: 016/31.65.80

Achtergrondinformatie:

Barrez Dirk, Koe 80 heeft een probleem. Boer, consument, agro-industrie en grootdistributie, EPO i.s.m. Vredeseilanden e.a., 2007, 254 p.

www.vredeseilanden.be

www.pala.be

Altieri Miguel en Nicholls Clara, Agroecology And The Search For A Truly Sustainable Agriculture, University of California, Berkeley, 2005, 291 p., zie o.a. p.150-151

http://www.agroeco.org/doc/agroecology-engl-PNUMA.pdf

FAO, Low-Income Food-Deficit Countries’ food situation overview, april 2008

http://www.fao.org/docrep/010/ai465e/ai465e07.htm

DFID, Heath John, 2005 agriculture policy: an interim evaluation, 2007, 70 p., zie o.a. p.68

http://www.dfid.gov.uk/aboutdfid/performance/files/ev672.pdf

Clay Jason e.a., Exploring The Links Between International Business And Poverty

Reduction: A Case Study Of Unilever In Indonesia, Oxfam GB, Novib Oxfam

Netherlands & Unilever, 2005, 67 p.

http://www.oxfam.org.uk/resources/policy/trade/downloads/unilever.pdf

Written by hallometsteven

april 25, 2008 at 7:55 am

‘Leven van het land. Niets verspillen en gezond blijven.’ door John Seymour (1976)

with 7 comments

hier kun je het laatste boek van Seymour lezen: The complete book of self sufficiency (opent .pdf)

of downloaden: The complete book of self sufficiency


We kunnen zelf werkzaamheden verrichten of we kunnen anderen betalen om ze voor ons te verrichten. Dit zijn de twee ‘modellen’ waarmee we in ons onderhoud voorzien. We zouden ze het ‘zelfvoorzieningsmodel’ en het ‘organisatiemodel’ kunnen noemen. Het eerste leidt tot zelfstandige mannen en vrouwen en het laatste tot afhankelijke mannen en vrouwen. Alle bestaande samenlevingsvormen onderhouden zichzelf door een mengeling van beide modellen, maar de verhoudingen verschillen.

In de moderne wereld heeft zich, gedurende de afgelopen honderd jaar, een enorme en historisch unieke verschuiving voorgedaan: van zelfvoorziening naar organisatie. Met het gevolg dat mensen steeds minder vertrouwen hebben in zichzelf en afhankelijker worden dan ooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid is voorgekomen. Ze kunnen wellicht beweren hoger ontwikkeld te zijn dan iedere generatie vóór hen, maar het feit blijft dat zij niet echt iets voor zichzelf kunnen doen. Zij zijn volledig afhankelijk van kolossale, ingewikkelde organisaties, van fantastische machinerieën, van steeds hogere inkomens. En wat gebeurt er als het fout gaat, als er zich een stagnatie, een defect, een staking, of werkeloosheid voordoet?

Verschaft de staat alle noodzakelijke levensbehoeften? In sommige gevallen, ja; in andere gevallen, nee. Veel mensen vallen door de mazen van het veiligheidsnest, en wat dan? Zij lijden; ze raken ontmoedigd, ze worden zelfs wanhopig. Waarom kunnen zij zichzelf niet helpen? Over het algemeen, is het antwoord maar al te duidelijk: zij zouden niet weten hoe, ze hebben het nooit gedaan en weten zelfs niet waar ze moeten beginnen. […]

Zou ik moeten proberen een manusje-van-alles te worden? Op het gebied van de meeste van deze zaken zou ik vrij onbekwaam en verschrikkelijk inefficiënt zijn. Maar zelf iets telen of maken: wat een plezier, wat een vrolijkheid, wat een bevrijding van de gevoelendheid volledig van organisaties afhankelijk te zijn! Wat misschien zelfs belangrijker is: wat een ontwikkeling van de echte persoonlijkheid! In aanraking zijn met de feitelijke oerprocessen van de schapping. De aangeboren scheppingsdrang van de mens is niet iets minderwaardigs of toevalligs: negeer of verwaarloos hem, en hij wordt innerlijke bron van gif – een blokkade van de creativiteit. Dit kan jou en al je menselijke contacten vernietigen; op grote schaal, kan het – nee, zal hij onvermijdelijk – de samenleving vernietigen.

Daarentegen kan niets de bloei van een samenleving tot staan brengen die erin slaagt de vrije teugel te geven aan de scheppingsdrang van haar mensen – al haar mensen. Dit kan niet van bovenaf bevolen worden of georganiseerd. We kunnen niet op regeringen vertrouwen, maar alleen op onszelf, teneinde deze gang van zaken te bewerkstelligen. We moeten zeker niet blijven ’wachten op Godot’ want Godot komt nooit. Het is interessant om aan alle ‘Godots’ te denken, waarop de moderne mensheid wacht: deze of gene fantastische technische doorbraak; kolossale vondsten van nieuwe olie- en gasvelden; automatisering, zodat niemand – of nauwelijks iemand – nog een vinger hoeft uit te steken; politieke beslissingen om alle problemen voor eens en voor altijd op te lossen; multinationale ondernemingen om enorme investeringen te doen in de laatste en beste technische ontwikkelingen; of gewoon ‘de volgende opleving van de economie’. […] De essentie van zelfvoorziening is juist dat je nu begint en niet wacht tot er iets komt opdagen.

voorwoord van Dr. E.F. Schumacher bij ‘Leven van het land. Niets verspillen en gezond blijven.’ door John Seymour, vertaald door John Onstwedder en Hendrik van den Heuvel, De Kleine Aarde. Nederlandse editie Uitgeverij In den Toren / Baarn en Kosmos / Amsterdam 1979. Copyright © 1976 by Dorling Kindersley Ltd, London

Written by hallometsteven

april 21, 2008 at 3:10 pm

De waarde van autonomie – citaten uit ‘De paradox van keuzes – hoe teveel een probleem kan zijn’ door Barry Schwartz (2004)

with one comment

surf ook eens naar : http://fairtradekookboek.wordpress.com


 

(…) hier zijn we dan, levend op de toppen van de menselijke mogelijkheden, ondergesneeuwd door materiële overvloed. Als samenleving hebben we bereikt waar onze voorouders nauwelijks van durfden dromen, maar de kosten zijn niet gering. We krijgen wat we zeggen te willen hebben om uiteindelijk te ontdekken dat wat we willen niet aan onze verwachtingen voldoet. We zijn omgeven door moderne tijdsbesparende apparaten, maar we lijken altijd tekort te komen. We zijn vrij om het verhaal van ons eigen leven te schrijven, maar we weten niet precies hoe dat ‘verhaal’ eruit moet zien.

De waarde van autonomie zit ingebouwd in het weefsel van ons juridische en morele systeem. Autonomie is datgene wat ons het recht geeft elkaar moreel en juridisch verantwoordelijk te houden voor onze handelingen. Het is de reden dat we individuen prijzen voor hun prestaties en laken voor hun mislukkingen. Er is geen enkel aspect van ons gemeenschappelijke sociale leven dat herkenbaar zou zijn als we onze toewijding aan autonomie zouden opgeven.

Maar afgezien van ons politieke, morele en sociale vertrouwen op het idee van autonomie, weten we dat het ook een grote invloed heeft op ons geestelijk welzijn.

Uit honderden onderzoeken is duidelijk gebleken dat we kunnen leren dat we geen controle over onze situatie hebben. En hebben we dit eenmaal geleerd, dan zijn de gevolgen zeer ernstig. Aangeleerde hulpeloosheid kan onze motivatie iets te veranderen negatief beïnvloeden. Het kan je vermogen kansen te grijpen en controle te krijgen in nieuwe situaties nadelig beinvloeden. Het kan de werking van het immuunsysteem ondermijnen, waardoor men vatbaar wordt voor tal van (infectie)ziekten. Het kan onder de juiste omstandigheden ook leiden tot ernstige depressie. Het is dus niet overdreven te stellen dat ons meest fundamentele gevoel van welzijn in hoge mate afhankelijk is van ons bewuste vermogen controle uit te oefenen op onze omgeving.

citaten uit ‘De paradox van keuzes – hoe teveel een probleem kan zijn’ door Barry Schwartz, vertaald door Hans Wassink. Nederlandse editie Uitgeverij Het Spectrum B.V.

Written by hallometsteven

april 21, 2008 at 3:01 pm

Eigen kweek eerst: Sri Lankanen ruilen importtarwe voor zelfgekweekte rijst

leave a comment »

COLOMBO, 16 april 2008 (IPS) – De Sri Lankanen eten weer meer rijst en peulvruchten en minder tarweproducten. De verandering van eetgewoonte gaat gepaard met een overheidscampagne die de bevolking weer aan het tuinieren wil zetten om de kosten van de import van tarwe te drukken. Nu de graanprijzen op de wereldmarkten stijgen, is dat een zinvolle strategie, vinden voedseldeskundigen.

De Sri Lankanen eten weer meer rijst en peulvruchten en minder tarweproducten. De verandering van eetgewoonte gaat gepaard met een overheidscampagne die de bevolking weer aan het tuinieren wil zetten om de kosten van de import van tarwe te drukken. Nu de graanprijzen op de wereldmarkten stijgen, is dat een zinvolle strategie, vinden voedseldeskundigen.

De Sri Lankaanse president Mahinda Rajapakse prees de herwonnen voorliefde van zijn landgenoten voor inheemse rijst en peulvruchten. “Ik ben blij dat de consumptie van tarweproducten daalt”, zei de president. “Hoewel we zelf over vruchtbare gronden beschikken, is de tarwe aan ons opgedrongen, eerst gratis en later op krediet, tot we eraan verslaafd waren.”

Sri Lanka is een van de veertien landen die volgens de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie FAO in moeilijkheden dreigen te raken door de stijgende voedselprijzen. De regering in Colombo heeft de taks op de import van graan verhoogd en aan grote rijstproducten als India en Vietnam extra rijst gevraagd. India heeft al een bijkomende levering van 100.000 ton toegezegd.

Dat is een breuk met de trend in Sri Lanka om rijst te vervangen door graanproducten, omdat die goedkoper en gemakkelijker te bereiden zijn. De import van graan bedroeg in de voorbije maanden ongeveer 80.000 ton per maand, tegenover 120.000 ton vijf jaar geleden. Volgens officieuze cijfers zou de consumptie van tarweproducten met 40 procent zijn gedaald.

Eigen kweek eerst

De regering begon in september met een nationale campagne om de binnenlandse voedselproductie te stimuleren, onder het motto,”Let’s grow and build a Nation”. De regering wil ervoor zorgen dat er in de volgende jaren vier miljoen moestuinen bijkomen en houdt zich het recht voor om braakliggende gronden ter beschikking te stellen van pachters, die de eigenaar een kleine vergoeding betalen.

De voornaamste reden voor de campagne is financieel. Nog niet zo lang geleden spendeerde Sri Lanka 100 miljard roepie (581 miljoen euro) per jaar aan voedselimport. Een groot deel van de inkomsten uit de textielexport en van geld dat migranten terug naar huis sturen ging op die manier verloren. “De schulden die we hebben gemaakt om in de jaren zeventig tarwe te kopen zijn nog altijd niet betaald”, zei president Rajapkse bij de voorstelling van de campagne in december

Sri Lanka begon in de jaren zeventig tarwe in te voeren uit de Verenigde Staten onder een programma dat landen toeliet te betalen in hun eigen munt. Tegenwoordig wordt het graan uit Australië ingevoerd door Prima ltd, een in Singapore gevestigde molenaar die een vestiging heeft in Colombo. Die krijgt binnenkort concurrentie van een tweede fabriek die eigendom is van een molenaar uit Dubai.

Sri Lanka is niet het enige land waar de voedingsgewoonten veranderd zijn, zegt econoom Sirimal Abeyeratne van de universiteit van Colombo. In Europa bijvoorbeeld wordt tegenwoordig meer rijst gegeten, “allemaal het gevolg van globalisering.”

Sarath Fernando, die opkomt voor de belangen van kleine boeren, vindt het goed dat de regering minder afhankelijk probeert te worden van import, maar verwijt haar kortzichtigheid. “Er moet een degelijk beleid komen om de lokale voedselproductie te verbeteren”, zegt Fernando, “Momenteel zoeken ze gewoon een oplossing voor het probleem dat er niet genoeg geld is om voedsel te importeren.”

bron: mo.be

Written by hallometsteven

april 18, 2008 at 10:55 am