regiofair of "hoe de krachten van fair trade en lokale korte keten te bundelen"

Posts Tagged ‘melk

Melk in de USA eind 2011 de meest rendabele belegging

leave a comment »

Dec. 28 (Bloomberg) — Milk was the best-performing major commodity this year, topping gains in crude oil, cattle and gold, as surging U.S. exports of dairy products sent prices to their biggest annual gain in four years. Courtney Donohoe reports on Bloomberg Television’s “Money Moves.” (Source: Bloomberg)

KLIK OP DE PRENT OM DE REPORTAGE OP BLOOMBERG.COM TE BEKIJKEN

In de VS (Californië) draaien grote zuivelbedrijven met duizenden melkkoeien op de inzet van goedkope Mexicaanse arbeidskrachten.
Toch zet dit nieuws landbouwsubsidies weer eens in een ander perspectief. Niet zozeer moet de discussie zijn of deze subsidies marktverstorend werken, alswel of ze de wereld helpen te voeden. Ontwikkelingslanden als Indonesië zijn alvast vragende partij. Zij hebben een tekort aan zuivelproductie in eigen land. Ookal is het land zelf een opkomende landbouwmogendheid in opkomst. En lid van de CAIRNSgroep (Brazilië, Canada, Australië, de Filippijnen, Argentinië, Colombia, Chili, Indonesië, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Thailand en Uruguay). Dit is een lobbygroep van vooral exportlanden. De groep dringt aan op een verdere liberalisering van de landbouwmarkten. Het valt de exportsubsidies aan en is tegen regeringssteun. Maar gesubsidieerde amerikaanse melk, daar lust haar volk dan weer wel pap van en dus mekkert ook haar regering er niet over. Het blijft een rare wereld, die vrije handel.

Written by hallometsteven

januari 5, 2012 at 9:48 pm

Geplaatst in MELK

Tagged with , , ,

Europa en Colombia: de melkbrigade – fairtraders en europese boerenbelangenbehartigers zwijgen over internationaal symbooldossier

with 3 comments

Op de website van de Oxfam-Wereldwinkels staat een interessant persbericht onder de titel “Europees Parlement vraagt Europese Commissie om fair trade in openbare aanbestedingen aan te moedigen“.

Het artikel begint met deze alinea:

18 mei 2010 (Brussel) – Het Europees Parlement doet een duidelijke oproep in het vandaag gepubliceerde rapport ‘New developments in public procurement (Nieuwe ontwikkelingen in openbare aanbestedingen)’. Het parlement zet de Europese Commissie onder druk om fair trade in openbare aanbestedingen aan te moedigen. De fairtradebeweging juicht deze oproep toe en wacht op resultaten van de Commissie.

Het persbericht eindigt met de alinea:

De fairtradebeweging kijkt uit naar een verdere samenwerking met Europese instellingen, Europese lidstaten en lokale en regionale instellingen met als doel het verbeteren van de levensomstandigheden van achtergestelde producenten in het Zuiden.

Probleempje: Europa wil eigenlijk he-le-maaaaal géén fair trade…

Lees het bericht uit Colombia, dat ik ontving van vriend Marc:

hoe het Europese landbouwbeleid eerst het aantal melkveehouders in Europa deed verminderen en nu de aanval inzet op de Colombiaanse zuivelboeren

Vorige week [i.e. eind februari 2010, red.] is een vrijhandelsovereenkomst ondertekend tussen de Europese Unie en Colombia [link naar vilt.be – in oktober 2010 verscheen daar een update: EU-parlement stelt eisen aan Mercosur-akkoord, red.]. Deze overeenkomst laat de Europese unie toe een gedeelte van haar melkoverschot te dumpen op de Colombiaanse markt. Gelijk kwamen in 7 verschillende steden de Colombiaanse landbouwers op straat om het niet ratificeren van dit akkoord te eisen. Ook de melkindustrie, bij monde van Colantavoorzitter Jenaro Perez liet weten niet happy te zijn met het akkoord. Vraag is dan wie heeft er baat bij de import van melk en melkpoeder uit de Europese Unie?

De kleine boeren zijn allang uitgespeeld door de nationale industrie. Sinds het verbod op het transport en verkoop van rauwe melk zijn ze aangewezen op lokale opkopers om hun minime hoeveelheden melk kwijt te geraken. De middelgrote en grote melkbedrijven verkopen hun melk aan de goed georganiseerde melkindustrie. Die is in handen van een beperkt aantal bedrijven, zoals Colácteos, Alquería, Alpina y Colanta.

Colanta is de grootste opkoper van melk. Via haar koeltankketen komen dagelijks meer dan 2 miljoen liter de fabriek binnen. Het is een niet onbelangrijk bedrijf dat aan 4800 arbeiders rechtstreeks werk verschaft. De indirecte tewerkstelling wordt op 180.000 eenheden geschat. Het gaat het bedrijf voor de wind, in 2000 bedroeg de omzet meer dan 200 miljoen euro. Melkproducten hebben in Colombia een hoge toegevoegde waarde. Er wordt veel winst gemaakt. Slechts 40% van de prijs aan consument gaat naar de producent en daarmee scoort Colombia het slechtst in de regio. Ter vergelijking in Costa Rica is dat 70%. (Bron:Virtualpro, 20 mayo 2010.)

Meer dan 10% van de omzet is export. Venezuela en de Verenigde staten zijn klassieke bestemmingen van Colombiaanse melkproducten. Er bestaan reeds exporten naar Aruba, Canada, Costa Rica, Cuba, Ecuador, Marokko en Bangladesh . De export betreft vooral gerijpte kazen en melkpoeder. Sinds maart komt daar ook Chili bij. De Colombiaanse industrie werd goedbevonden volgens de Chileense standaarden.. Maar de sector moet ook naar andere markten uitkijken, aldus vertegenwoordiger Plata, onder andere de Mexicaanse, en zelfs de Russische.

Jenaro Pérez Gutiérrez sprak zich uit tegen dit handelsakkoord. Het lijkt dat hij spreekt met gespleten tong. In de praktijk zal Colanta profiteren van de import van een goedkope grondstof, die dient in menig afgewerkt product voor zijn export. Op termijn zal de prijs van de melk op de Colombiaanse markt dalen. De hoge aankoopprijs van nationale melk is steeds een struikelblok geweest voor de expansie van de export, aldus de voorzitter. Exporteren naar de EU is dan wel onmogelijk wegens de subsidiepolitiek, maar de Colombiaanse melkindustrie zal profiteren van de import van een goedkope grondstof.
De melkpoederverwerkende bedrijven kunnen niet wachten op de goedkeuring van het akkoord in de kamer van volksvertegenwoordigers. De distributiesector verzet een niet onaardige hoeveelheid melkpoeder. Carrefour doet het in Europa dan wel minder goed, in Colombia is het sinds 1998 het snelst groeiende bedrijf. Op minder dan 10 jaar werden 60 filialen opgericht in 28 verschillende steden.

Door de import van goedkope melk en melkpoeder zal de prijs van de melk dalen. In Colombia betaalt men 38 dollarcent aan de boer. In Argentinië is dat slechts 20 dollarcent. De melkindustrie krijgt hier een aardig duwtje in de rug in haar pogingen om de prijs aan de boer naar beneden te halen en haar concurrentiepositie op de regionale markt te verstevigen. Een aantal middelgrote melkbedrijven zal er het bijltje moeten bij neerleggen. De exodus naar de stad zal vergroten wegens gebrek aan werkgelegenheid op het platteland.

De vertegenwoordiging van de melkproducerende boeren in het parlement is niet onaardig. De kans dat dit handelsakkoord er niet komt hangt van hen af. Maar ook de melkindustrie heeft zijn parlementaire aanhang. Pittig detail: president Uribe is aandeelhouder van Colanta. Kijken wie het haalt.
Wie de geschiedenis van de Europese boeren kent, ziet gelijkenissen met wat gebeurt in Colombia . Het Europese landbouwbeleid heeft het aantal boeren steeds doen afnemen. Of dit een positieve evolutie is geweest weten de boeren op de Champs Elysées ons wel te vertellen.

Marc Leyman

Written by hallometsteven

mei 25, 2010 at 10:29 am

Faire melkprijzen: de pot verwijt de ketel? Milcobel/Boerenbond valt Galaxy/Colruyt aan over oneerlijke claim op faire melkprijs

with 4 comments

UPDATE 1 : Reacties op artikel “Belgische Fair-trademelk bij Delhaize

Fair trade? “Fair trade is hier niet van toepassing”, die reactie bereikte DeWereldMorgen.be de laatste dagen verschillende keren naar aanleiding van het artikel over de ‘faire melk’ die de coöperatie Milcobel via Delhaize gaat verdelen.

UPDATE 2 : OIVO bekritiseert Belgische oorsprong Fairebel

“OIVO argumenteert dat de consument op de website van Fairebel wetens en willens misleid wordt omtrent de oorsprong van het product. De melk die onder het merk Fairebel verdeeld wordt, is melk die verzameld en verpakt wordt in het Groot-Hertogdom Luxemburg. Toch verwijzen de naam ‘Fairebel’ en de verpakking, met een koe in zwart-geel-rood op de doos, naar de Belgische oorsprong van de melk.

REFEREERT NAAR: Delhaize lanceert melk van een belgische coöperatie

Brussel – Delhaize België stelt vandaag halfvolle AA-melk van een Belgische coöperatie voor. De melk is afkomstig van Milcobel, een Belgische coöperatie van meer dan 3.000 melkveehouders. Dankzij de samenwerking met de coöperatie krijgen de aangesloten boeren een betere vergoeding voor deze melk. De coöperatieve melk staat vanaf 7 april 2010 in de rekken van de Delhaizewinkels.

link naar persbericht (07/04/2010) en ons gedacht hierover

en: Vilt.be sprak met professor Gino Van Ossel van de Vlerick Management School (14/12/2009)

ook: 12 mei 2010Campina: Hoe stop je één boer in het pak? op Foodlog.nl

Men vraagt zich wel eens af: wat haalt dat uit, die FairTradeGemeenten? Wel, de burgemeester van FairTradeGemeente Bocholt geeft antwoord metterdaad.

Onderstaande tekst plukte ik weg van boerenstebuiten.be. Maar omdat daar nogal eens eerder gepubliceerde teksten later onvindbaar worden en ze niet antwoorden op mijn mails, bewaar ik ‘m hier.

De burgemeester van Bocholt kondigt met veel bombarie aan dat zijn diensten enkel nog Galaxymelk zal gebruiken, die door de winkelketen Colruyt wordt aangeboden.

De OCMW-raad van Oostkamp beslist om uit te kijken naar een leverancier die mogelijks gepasteuriseerde melk van het merk Galaxy kan aanleveren.

Galaxymelk is verse melk waarmee Colruyt het nieuws haalde met als ondertoon dat daarvoor een betere prijs werd betaald aan de producent.

Milcobel reageert met een persbericht en een open brief aan de burgemeesters en schepenen om deze misvormde situatie aan te klagen.

Eerder al had ook Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche geuit dat de stunt van Colruyt met Galaxymelk, een doordachte marketingstunt is, die enkel voor drie melkveehouders een meerwaarde inhoudt.

Hij noemt dat ‘windowdressing’, het oppoetsen van het imago van Colruyt.

Galaxymelk wordt door Colruyt de wereld ingestuurd als een soort fairtrade-product, waarbij – door rechtstreeks afname – melkveehouders een betere prijs ontvangen voor de melk.

Dat levert uiteraard een grote portie populariteit en media-aandacht, maar gelijktijdig ook een vertekend beeld van de werkelijke situatie.

Colruyt is er inderdaad in geslaagd om langs deze weg een enorme marketingstunt te realiseren. Maar de vraag is natuurlijk of de missie die deze ‘stunt’ uitdraagt ook de juiste is en of het niet eerder een misbruik is van de situatie waarin de zuivelsector zich momenteel bevindt, om via een emotionele campagne de consument aan te zetten om Galaxymelk te drinken, weliswaar enkel verkrijgbaar bij Colruyt?

Volgens Eddy Leloup van Milcobel moet er daar omzichtig mee omgegaan worden. “Als burgemeesters of openbare diensten dit gaan gebruiken voor media-aandacht of om aan populariteit te winnen, dan zijn we niet echt met de kern van de zaak bezig”, aldus Leloup, die er meteen ook op wijst dat een organisatie als Milcobel zich dagelijks bekommert om het welzijn van haar 3500 coöperanten.

Milcobel stuurde dus een open brief aan de Vlaamse burgemeesters en schepenen, om hen op deze vertekende situatie te wijzen. De bezorgdheid bij Milcobel ligt hem vooral in het feit dat hierdoor de aanzet kan gegeven worden naar meerdere burgemeesters om op de golven van deze hype mee te varen.

De vraag hierbij is: hebben wij hier te doen met handige politici die van deze mediahype proberen te profiteren, of met burgemeesters die bezorgd zijn over de situatie waarmee melkveehouders momenteel te kampen hebben? We laten het aan uw wijsheid (lees gezond boerenverstand) over… (Patrick Vaernewyck, producer Boerenstebuiten TV)

 

Stem mee!

Je mag meerdere antwoorden geven.

Karl Vannieuwkerke in de Morgen: oplossing melkcrisis ligt niet bij de Boerenbond of Europa, maar bij rechtstreekse relaties tussen boer en consument (zeg maar Regiofair :-)

with 10 comments

“Respectlozer kan het niet”

 

Datum: 09 oktober 2009

Karl Vannieuwkerke nagelt melkcrisis aan schandpaal.

“Boeren hebben niet één dag het recht om lui te zijn, maar worden gedwongen om aanhoudend met verlies te produceren. Subsidies als betaalmiddel voor bezigheidstherapie. Respectlozer kan het niet, maar in dat stadium zijn we stilaan beland”. Dat schrijft sportjournalist Karl Vannieuwkerke, die ook eigenaar is van een boerderij, in een opiniestuk in De Morgen.

Vannieuwkerke woont met zijn gezin in landschappelijk waardevol gebied. Een al te chic label voor ‘de boerenbuiten’, zoals hij het zelf noemt. Zijn buren runnen een middelgroot landbouwbedrijf waar melkkoeien, vleesrunderen, bloemkolen en varkens tot voor kort de voornaamste bronnen van inkomsten vormden.

“De varkens gaan eruit”, kreeg Vannieuwkerke eind vorig jaar al te horen van zijn buurvrouw Marleen. “We steken eraan toe”. De VRT-journalist lachte schamper en geloofde haar niet, want boeren klagen altijd. Maar vandaag zijn de varkens wel degelijk weg. Vannieuwkerke weet intussen dat de productiekost voor varkensboeren 1,40 euro per kilogram bedraagt, terwijl ze slechts 1,08 euro uitbetaald krijgen.

“Grote winkelketens hebben geen schaamte om met slogans als ‘eerlijke prijs’ en ‘respect voor de leverancier’ klanten te winnen. Alsof fair trade enkel een Afrikaanse, Aziatische of Latijns-Amerikaanse aangelegenheid zou zijn. De prijsafspraken waarbij de tussenpersonen met de grootste winst gaan lopen, zijn een vorm van extreme decadentie, van het misprijzen voor het vele werk van Joris en Marleen, en hun zonen Stijn en Peter”, schrijft Vannieuwkerke.

“Als ik ’s morgens om halfzes het donsdeken nog eens diep over mijn ogen trek, hoor ik niet zelden het gezellige geronk van een van hun tractoren, die elke maand plichtsbewust moeten afbetaald worden. Als ik ’s avonds om halfelf nog snel wat mails check op de computer zie ik grote schapenogen, twinkelend in het licht van de koplampen van diezelfde tractoren, in de weide voor mijn bureau”, aldus de journalist.

Vannieuwkerke is naar eigen zeggen verrast door de stelling van Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche dat een vaste melkprijs van veertig eurocent per liter een illusie is. “Als dit klopt, lijkt het begrip ‘partners in de keten’ synoniem te staan voor ‘dieven’. Het rollenspel van de grote supermarktketens met hun toeleveranciers is schimmig. Moeten we dan alles in dat macrobestel gaan zien. Komt er straks een verdieping bij op de polder?”

“Misschien moeten we de hoop op een Europese oplossing maar niet te fel koesteren en zelf de koe bij de horens vatten”, stelt Vannieuwkerke voor. “Als we als consument nu eens rechtstreeks bij de boer gaan inkopen. Eén liter verse volle melk voor de vastgeprikte prijs van 0,75 euro. Iedereen tevreden. De producent krijgt dubbel zoveel als nu en wij betalen minder dan de winkelprijs voor een nog verser product”.

Het beeld dat Vannieuwkerke is bijgebleven van de jongste boerenbetoging in Brussel is dat van de melkstraal die boer Benoit Hulin met de nodige hulp van zijn koe Margriet in de richting van de ordediensten spoot. “De agent draaide zijn hoofd weg en blokkeerde de geut verse volle melk met zijn wapenschild. Het kalf! Mond open en slikken. Dat had hij moeten doen. De landbouwers doen het al jaren omdat ze niet anders meer kunnen. Vive les paysans”.

Bron: De Morgen

Written by hallometsteven

oktober 10, 2009 at 1:13 pm

marketingsuggesties – aflevering 1: Unilever

with one comment

Deze tekst komt uit de hoek van Unilever, anno 2001. Ik ben geen liefhebber van Unilever. Had ik een Ipod (heb ik niet), dan stond dit op mijn playlist: “Unilever” van Chumbawamba. Maar ’t is wel een interessant stukje leesvoer.
Overigens, over Chumbawamba gesproken. Vandaag verspreid Foodlog.nl het gerucht, dat ze enkele financiële deals hebben afgesloten met Sara Lee en andere Campina’s. Ik heb een idee. Mocht Dick van zijn berg (virtueel?) geld afwillen, dan kan hij evt. hier nog inspiratie vinden: Chumbawamba’s tune turns the tables on US car giant. Anarchist band sell song to General Motors for $70,000 – but give the money to activists’ campaign against the firm.


Niet alleen de industrie, ook de consumenten beseffen onvoldoende dat ze deel uitmaken van een hele keten. De meeste Nederlanders willen alles heel goedkoop. Dat maakt het moeilijk verbeteringen door te voeren. De consument is het besef kwijt over wat kan en wat niet, weet amper wat er komt kijken voor het product in de ijskast ligt. En aan kwaliteit en duunzaamheid hangt een prijskaartje. Een betere samenwerking tussen alle schakels binnen een keten, van boer tot consument, is dus geboden.

Achter de populariteit van biologische landbouw, met name in Oostenrijk, Zwitserland en Scandinavië, steekt volgens mij iets heel anders dan duurzaamheid. Het gaat in deze relatief geïsoleerde landen om producten van eigen bodem. Finland kent het keurmerk ‘Luomu’, een garantie dat het product biologisch is én van eigen bodem. Vooral dat tweede aspect scoort.

Toen Oostenrijk zich in 1995 aansloot bij de Europese Unie, werd het land overspoeld door goedkope melk. Het is geen toeval dat sindsdien het keurmerk `Ja natürlich’ razend populair is geworden. Het garandeert melk uit eigen land, dus van Oostenrijkse koeien die in een bergwei met zo’n bel om hun nek worden geweid. Zo houdt men de eigen boeren in stand en houdt men melk buiten de deur die men kennelijk niet helemaal vertrouwt. Het biologische aspect lijkt bijzaak.

In tv-spotjes doen bedrijven gemakkelijk beweringen over veiligheid en gezondheid van voedsel, meent Chris Dutilh van Unilever. Maar veilig voedsel bestaat niet. De consument moet zich dat realiseren ‘maar is het besef kwijt over wat kan en wat niet, hij weet amper wat er komt kijken voor het product in de ijskast ligt.’

De consument is een veeleisend wezen. Bij het vullen van het winkelkarretje komen veel aspecten aan bod die niet op het boodschappenlijstje staan. Waar komt het vandaan? Is het gezond? Hoe smaakt het? Is het duurzaam geproduceerd?

Bedrijven kennen de vragen en zeggen dan ook maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel te dragen. Ze hebben het over milieu, mensenrechten, veiligheid, gezondheid en personeel. Maar van de vijftig grootste Nederlandse bedrijven (25 beursgenoteerd, 25 niet-beursgenoteerd) gaat slechts een kopgroep van zes verder dan algemene uitgangspunten en ambities. De overige 44 berichten bijvoorbeeld dat bepaalde normen ‘ruimschoots zijn gehaald’, zonder cijfers of percentages te noemen. En veertien in de top vijftig melden helemaal niets, aldus onderzoekers van het bureau Berenschot.

Het voedings- en wasmiddelenconcern Unilever behoort tot de kopgroep van zes, maar dat betekent niet dat het bedrijf weet wat de toverformule voor ‘duurzaamheid’ is. De multinational achter merken als Unox, Iglo, Becel, Knorr, Ola, Glorix en Robijn breekt zich het hoofd over de nukken van de consument. Want wat is ‘duurzaam’? Weinig verpakking? Goed voor de gezondheid? In eigen streek geproduceerd? Chris Dutilh (54) kent de discussies. Hij is coördinator veiligheid en milieu bij Unilever en heeft de vrijheid die taak in grote mate zelfstandig in te vullen. Als secretaris van de Stichting Duurzame Voedingsmiddelenketen (DuVo) spreekt hij veelvuldig over deze thema’s met bedrijven als McDonald’s, Albert Heijn, Campina en Douwe Egberts.

De consument eist veilige voeding. Maar bestaat die wel?
‘Net zomin als er een veilige auto bestaat, bestaat veilige voeding. Veiligheid hangt immers nauw samen met hoe een product wordt gebruikt of geconsumeerd. Het gevaar is dat beweringen over gezondheid en veiligheid wel gemakkelijk worden gedaan. De marketing-afdeling heeft immers maar twintig seconden voor een reclameboodschap, en versimpelt daarom: “Becel is gezond.” Ik herinner me goed hoe vertwijfeld onze researchafdeling was. Dikke rapporten werden op die manier samengevat. Dat margarine als zodanig veilig is of de gezondheid vergroot, valt niet te bewijzen. Daarom is het nu: Linol draagt bij aan een gezond dieet.

‘De consument wil weten of voeding duurzaam is geproduceerd of niet, en verwacht een eenduidig ja of nee. Maar dat kan niet. Duurzaamheid is geen absoluut gegeven. Het betekent hier iets anders dan in de Verenigde Staten of India, en het betekent nu iets anders dan in 1991 of in 2011.’

Een garantie voor verantwoorde producten is het EKO-keurmerk. Milieudefensie roept consumenten op te vragen naar biologische appelmoes van Hak. Wanneer is het zover?
‘Hak is niet van Unilever, dus daar kan ik niets over zeggen. Maar bijvoorbeeld biologische Lipton Ice Tea van Unilever zie ik er niet komen. Intussen zit er wel een percentage biologische thee door onze melanges. Wij vinden keurmerkregels te statisch, te onveranderlijk. Unilever verbetert liever voortdurend het productieproces en legt niet voor eens en voor altijd de kwalificaties en eisen van appelmoes of thee vast. Voor ons is dat interessanter dan produceren voor een kleine nichemarkt van EKO-producten.

‘Daarbij komt een ander probleem voor een internationaal bedrijf. Er bestaat niet één Europese norm voor wat biologisch is. Zweedse biologische margarine wordt niet erkend in de rest van Europa. Met dergelijk verschillen kunnen we moeilijk uit de voeten.

‘We doen ons best, maar we worstelen met de vraag hoe onze keuzen uit te dragen. Vissticks van Captain Iglo bevatten sinds juli alleen nog witvis van vissers die vissen volgens de regels van de Marine Stewardship Counsel, die criteria over duurzaamheid heeft opgesteld. Dat staat bescheiden op de achterkant van de verpakking. De reclamejongens hebben die boodschap niet in hun campagnes meegenomen, omdat ze daar geen heil in zien. Ze laten verhalen daarover liever vertellen door de bestuursvoorzitter.’

Gaat Unilever op termijn geen marktaandeel verliezen doordat die koers zo moeizaam valt uit te dragen? Intussen heeft Albert Heijn steeds meer schappen met duidelijk herkenbare biologisce producten.
‘Inderdaad, maar ik zet vraagtekens achter de motieven van de consument. Achter de populariteit van biologische landbouw, met name in Oostenrijk, Zwitserland en Scandinavië, steekt volgens mij iets heel anders dan duurzaamheid. Het gaat in deze relatief geïsoleerde landen om producten van eigen bodem. Finland kent het keurmerk ‘Luomu’, een garantie dat het product biologisch is én van eigen bodem. Vooral dat tweede aspect scoort.

‘Toen Oostenrijk zich in 1995 aansloot bij de Europese Unie, werd het land overspoeld door goedkope melk. Het is geen toeval dat sindsdien het keurmerk `Ja natürlich’ razend populair is geworden. Het garandeert melk uit eigen land, dus van Oostenrijkse koeien die in een bergwei met zo’n bel om hun nek worden geweid. Zo houdt men de eigen boeren in stand en houdt men melk buiten de deur die men kennelijk niet helemaal vertrouwt. Het biologische aspect lijkt bijzaak.

‘Het omgekeerde bestaat overigens ook. Sommige consumenten willen perse biologisch eten, maakt niet uit waar het vandaan komt. Maar hoe biologisch zijn spruitjes als ze per vliegtuig uit Nieuw-Zeeland komen?’ Wat beweegt iemand om een product al dan niet te kopen?
‘Dat ligt gecompliceerd omdat in elk mens twee – doorgaans tegenstrijdige – zielen huizen. Hij of zij is consument en burger. De consument heeft vooral oog voor eigenbelang. Hij let op veiligheid, gezondheid, smaak, kwaliteit en prijs. Deze afwegingen voor het eigenbelang zijn doorlopend en nadrukkelijk aanwezig. Ze vormen de randvoorwaarden voor het gedrag bij het kopen van voeding. Vertaald naar producenten en supermarkten spreken we dan over de license to sell, het “groene licht” om te mogen en te kunnen verkopen. Op korte termijn zijn vraagstukken op dit gebied voor een producent van levensbelang. Daarom gaat bijna altijd de meeste aandacht naar dit aspect uit.

‘Loopt de mens echter als burger door de supermarkt, dan let hij op milieu, Derde Wereld, kinderarbeid. Als burger beziet hij producten in een bredere maatschappelijke context, en kan hij zich daarover opwinden zonder speciaal de intentie te hebben om zo’n product, bijvoorbeeld koffie met het Max Havelaar keurmerk, te kopen.

‘Het zijn thema’s die in de loop der tijd variëren. Denk aan fosfaten in wasmiddelen, of overbodige verpakkingen. Het lijkt erop dat de publieke belangstelling voor zo’n onderwerp groeit totdat er een maatregel is genomen. Vervolgens ebt de belangstelling weg.

‘Soms weinig eervol voor de fabrikant. Eerst moet hij alles op alles stellen om zijn product aan te passen om niet te worden afgebrand in de publieke opinie. Maar als zo’n maatregel die je -de license to operate geeft er eenmaal is, zakt de publieke aandacht snel weg. De burger zegt: “Geen fosfaten meer? Leuk en aardig, maar dat was toch al geregeld?” Terwijl het slot van een maatschappelijk debat pas het begin is voor de aanpassingen in de productieketen. Dat is wel eens ondankbaar: de verbeteringen baren geen opzien meer, maar het nalaten van die veranderingen leidt tot reputatieschade of zelfs een consumentenboycot.’

Is zowel concurrent als burger blij met jullie verantwoorde vissticks aan Captain Iglo?
‘Als burger vinden mensen die duurzaam gevangen vis geweldig. Maar wat als onze vissticks daardoor iets anders zouden gaan smaken, of een dubbeltje duurder worden dan de vis van het supermarkt-huismerk? Dan kopen de meeste consumenten het huismerk. Slechts een kleine groep combineert bij de aankoop bewust aspecten van eigenbelang en maatschappelijk belang.’
Als de consument kennelijk niet echt om biologische voeding geeft, maar wél om groente en vlees van eigen bodem, heeft Unilever nog steeds een probleem.
‘Jazeker. Die voorkeur leidt dan ook tot rare productieprocessen. Neem onze margarine in Finland. De Scandinavische markt voor margarine is klein. Daarom maakt Unilever tegenwoordig al zijn margarine voor de Scandinavische markt in Zweden. Toch komt er speciaal raapolie uit Finland naar Zweden, omdat we de Finnen alleen dan kunnen garanderen dat hun margarine wordt bereid uit Finse grondstoffen.

‘Zweedse consumenten lusten alleen Bifi-worstjes van Zweeds vlees. Dus Zweeds vlees gaat naar onze Bifi-fabriek in België en gaat als worstje vervolgens terug naar Zweden. Omslachtig? Misschien, maar de klant is koning. En in elk land een margarinefabriek aanhouden is geen optie. Dan moet je ook overal een worstjesfabriek, een soepfabriek en een ijsjesfabriek hebben.’

Er is veel aandacht voor de ketens ‘van zaadje tot karbonaadje’. Het lijkt erop dat vooral de voedingsindustrie en de supermarkten de dienst uitmaken.
‘Het klinkt misschien flauw, maar uiteindelijk zijn de consumenten de baas. Als zij vierkante meloenen of aardappelen willen en er is iemand die ze kan leveren; dan komen er vierkante meloenen of aardappelen. Concurrenten kunnen vervolgens niet achterblijven.

‘De boeren voelen zich in de steek gelaten in de keten van productie, verwerking en verkoop. Deze primaire sector heeft het gevoel geen keus meer te hebben, dat hem dingen in de maag worden gesplitst. Ik kan me daar iets bij voorstellen.

‘Toch is het besef schakel te zijn van een keten over de hele linie nog maar pril. Een van mijn collega’s zei laatst zó blij te zijn dat Unilever geen eigen slachtlijnen meer heeft, want daar is altijd zo’n heisa om: Hoezo?, vroeg ik. Als er iets mis is met het vlees in onze kroketten van Mora, dan krijgt toch Pafora de schuld? Van die verdachte slachterij heeft nog nooit iemand gehoord. Daar had ze nooit bij stilgestaan.

‘Niet alleen de industrie, ook de consumenten beseffen onvoldoende dat ze deel uitmaken van een hele keten. De meeste Nederlanders willen alles heel goedkoop. Dat maakt het moeilijk verbeteringen door te voeren. De consument is het besef kwijt over wat kan en wat niet, weet amper wat er komt kijken voor het product in de ijskast ligt. En aan kwaliteit en duunzaamheid hangt een prijskaartje. Een betere samenwerking tussen alle schakels binnen een keten, van boer tot consument, is dus geboden.’

Gaan grootschalig en duurzaam wel samen?
‘Het gevoel in de publieke opinie is dat klein beter is. De warme bakker is beter dan de broodfabriek, dat idee. Maar ja, die broodfabriek verbruikt met zijn enorme ovens veel minder energie per gebakken brood dan de warme bakker. Dat is het verschil tussen sommen maken en gevoel.

‘Een andere vraag is wat eigenlijk een duurzame schaal is. Moet alles regionaal, Broek in Waterland als norm, of telt alleen maar de wereldschaal? Wereldschaal is niet perse slechter voor het milieu, of minder duurzaam. Heel veel beslissingen bij Unilever, zoals het sluiten er. samenvoegen van een aantal productielocaties, worden genomen uit kostenoverwegingen. Achteraf blijkt dan vrijwel altijd dat het óók beter is voor het milieu.

‘Wel is er een grens. Als we de soepfabrieken samenvoegen, en er zijn er straks nog maar vier in Europa over, krijg je misschien het probleem dat op die plekken de distributie helemaal vastloopt. Dan lachen de kleintjes in hun vuistje.’

door Marieke Aarden en Bart Dirks

Written by hallometsteven

september 10, 2008 at 5:34 pm