regiofair of "hoe de krachten van fair trade en lokale korte keten te bundelen"

Posts Tagged ‘supermarkt

Karl Vannieuwkerke in de Morgen: oplossing melkcrisis ligt niet bij de Boerenbond of Europa, maar bij rechtstreekse relaties tussen boer en consument (zeg maar Regiofair :-)

with 10 comments

“Respectlozer kan het niet”

 

Datum: 09 oktober 2009

Karl Vannieuwkerke nagelt melkcrisis aan schandpaal.

“Boeren hebben niet één dag het recht om lui te zijn, maar worden gedwongen om aanhoudend met verlies te produceren. Subsidies als betaalmiddel voor bezigheidstherapie. Respectlozer kan het niet, maar in dat stadium zijn we stilaan beland”. Dat schrijft sportjournalist Karl Vannieuwkerke, die ook eigenaar is van een boerderij, in een opiniestuk in De Morgen.

Vannieuwkerke woont met zijn gezin in landschappelijk waardevol gebied. Een al te chic label voor ‘de boerenbuiten’, zoals hij het zelf noemt. Zijn buren runnen een middelgroot landbouwbedrijf waar melkkoeien, vleesrunderen, bloemkolen en varkens tot voor kort de voornaamste bronnen van inkomsten vormden.

“De varkens gaan eruit”, kreeg Vannieuwkerke eind vorig jaar al te horen van zijn buurvrouw Marleen. “We steken eraan toe”. De VRT-journalist lachte schamper en geloofde haar niet, want boeren klagen altijd. Maar vandaag zijn de varkens wel degelijk weg. Vannieuwkerke weet intussen dat de productiekost voor varkensboeren 1,40 euro per kilogram bedraagt, terwijl ze slechts 1,08 euro uitbetaald krijgen.

“Grote winkelketens hebben geen schaamte om met slogans als ‘eerlijke prijs’ en ‘respect voor de leverancier’ klanten te winnen. Alsof fair trade enkel een Afrikaanse, Aziatische of Latijns-Amerikaanse aangelegenheid zou zijn. De prijsafspraken waarbij de tussenpersonen met de grootste winst gaan lopen, zijn een vorm van extreme decadentie, van het misprijzen voor het vele werk van Joris en Marleen, en hun zonen Stijn en Peter”, schrijft Vannieuwkerke.

“Als ik ’s morgens om halfzes het donsdeken nog eens diep over mijn ogen trek, hoor ik niet zelden het gezellige geronk van een van hun tractoren, die elke maand plichtsbewust moeten afbetaald worden. Als ik ’s avonds om halfelf nog snel wat mails check op de computer zie ik grote schapenogen, twinkelend in het licht van de koplampen van diezelfde tractoren, in de weide voor mijn bureau”, aldus de journalist.

Vannieuwkerke is naar eigen zeggen verrast door de stelling van Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche dat een vaste melkprijs van veertig eurocent per liter een illusie is. “Als dit klopt, lijkt het begrip ‘partners in de keten’ synoniem te staan voor ‘dieven’. Het rollenspel van de grote supermarktketens met hun toeleveranciers is schimmig. Moeten we dan alles in dat macrobestel gaan zien. Komt er straks een verdieping bij op de polder?”

“Misschien moeten we de hoop op een Europese oplossing maar niet te fel koesteren en zelf de koe bij de horens vatten”, stelt Vannieuwkerke voor. “Als we als consument nu eens rechtstreeks bij de boer gaan inkopen. Eén liter verse volle melk voor de vastgeprikte prijs van 0,75 euro. Iedereen tevreden. De producent krijgt dubbel zoveel als nu en wij betalen minder dan de winkelprijs voor een nog verser product”.

Het beeld dat Vannieuwkerke is bijgebleven van de jongste boerenbetoging in Brussel is dat van de melkstraal die boer Benoit Hulin met de nodige hulp van zijn koe Margriet in de richting van de ordediensten spoot. “De agent draaide zijn hoofd weg en blokkeerde de geut verse volle melk met zijn wapenschild. Het kalf! Mond open en slikken. Dat had hij moeten doen. De landbouwers doen het al jaren omdat ze niet anders meer kunnen. Vive les paysans”.

Bron: De Morgen

Written by hallometsteven

oktober 10, 2009 at 1:13 pm

Hasseltse boeren aan het woord – Kunnen onze boeren voor hun productie een prijs krijgen waar ze redelijk van kunnen leven?

with one comment

Dit artikel werd aangevuld door tekst mét prenten: “Prijsvergelijking: supermarkt–hoeveverkoop–veiling”

”Een inventarisatie van mogelijkheden voor eerlijke prijzen voor Hasseltse boeren”

Kunnen boeren een prijs krijgen voor hun productie waar ze redelijk van kunnen leven? Zijn de prijzen die ze krijgen of vragen voor hun product kostendekkend? Als boeren zelf hun producten zouden vermarkten, zou dat een economische vooruitgang betekenen? Aan welke voorwaarden zouden zij moeten voldoen om in orde te zijn?

Inleiding

Wereldwijd ondervinden boeren problemen met het verkrijgen van een goed inkomen. Om te werken aan een oplossing is een Fair Tradeconcept ontwikkeld.

Fair Trade ondersteunt groepen boeren in ontwikkelingslanden met een keurmerk dat hen een betere prijs voor hun producten biedt dan wanneer zij deze via de reguliere markt zouden verkopen; er wordt aldus een ‘eerlijke handel’ gecreëerd.

Ook Vlaamse boeren ontvangen slechts een uiterst klein gedeelte van de prijs in de supermarkt en vaak is dit deel niet kostendekkend.

maart 2009 COLRUYT - Jonagold E2++ T 85/90 keurmerk TRUVAL

maart 2009 COLRUYT - Jonagold E2++ T 85/90 met het keurmerk 'TRUVAL'
Uit deze grafiek kunnen we afleiden dat Colruyt zijn prijs 217 % hoger plaatst dan de veilingprijs en 152 % hoger dan de hoeveverkoopprijs. Duurzame handel?
Klik op de afbeelding voor een grotere weergave

Nu de landbouwsubsidies in 2013 volledig herzien gaan worden, lijkt het nog noodzakelijker te gaan worden om alle kosten van productie op te nemen in de verkoopprijs.

Eerdere onderzoeken – ondermeer in Nederland – bestudeerden de mogelijkheid om, net als bij het Fair Trade-concept, een eerlijkere handel te creëren waardoor ook de boer in Europa een eerlijkere prijs voor zijn producten zou krijgen.

Uit onderzoek aan de Universiteit van Wageningen (2007) kwam ondermeer volgende aanbeveling voort:

Het introduceren van een nieuw label voor eerlijkheid is niet raadzaam; de meest voor de hand liggende opties zijn:

  • 1) bundeling/samenwerking tussen bestaande labels, en
  • 2) informatievoorziening aan consumenten om zodoende duidelijk te maken in hoeverre bestaande merken/labels voldoen aan diverse eerlijkheidscriteria.

Concrete mogelijkheden/operationalisering hiervan behoeft nadere uitwerking en onderzoek.

Voor een samenwerking met bestaande labels lijkt het logisch in eerste instantie te kijken naar mogelijke samenwerkingsverbanden met het Max Havelaar-keurmerk of andere reeds bestaande fairtrade-initiatieven als de Oxfam-Wereldwinkels. Deze staan hiervoor echter niet te trappelen.

Toch lijken er openingen tot samenwerking. Sinds 2005 kunnen Vlaamse steden en gemeenten dingen naar de titel van ‘FairTradeGemeente’.

Om deze titel te kunnen behalen, dienen lokale besturen aan zes criteria te voldoen. Het zesde criterium voorziet in een eigen intiatief aangaande duurzame, lokale consumptie. In Hasselt werd er gekozen voor ‘het ondersteunen van de lokale boer’ en daarmee de lokale economie.

Opzet onderzoek

In een casestudy probeerde Jessy Goris (studente marketing Provinciale Hogeschool Limburg), in een stage bij de Landbouwcel van de stad Hasselt, een antwoord te vinden door Hasseltse boeren te interviewen.

Daartoe werden de bestaande ervaringen en knelpunten voor een succesvolle verkoop van lokale hoeveproducten getraceerd. En werd er gepeild naar de bekendheid onder de Hasseltse boeren van de Fair Trade-koers die de stad volgt.

Dit laatste houdt bijvoorbeeld het stimuleren in van de verkoop van lokale hoeveproducten met lage transportkosten en minder belasting op het milieu. Men noemt dit gemakshalve ‘korte keten’.

Onderzoeksvragen

In deze casestudy koos Jessy Goris voor een interview met een selecte groep geëngageerde boeren. Deze werkwijze bood de mogelijkheid de boeren zelf aan het woord te laten en van binnenuit te achterhalen wat de perspectieven zijn voor het vermarkten van lokale hoeveproducten.

Kunnen boeren een prijs krijgen voor hun productie waar ze redelijk van kunnen leven? Zijn de prijzen die ze krijgen of vragen voor hun product kostendekkend? Als boeren zelf hun producten zouden vermarkten, zou dat een economische vooruitgang betekenen? Aan welke voorwaarden zou dit moeten voldoen?

Enkele resultaten van de bevraging.

Naar economische haalbaarheid van directe hoeveverkoop.

De interviews werden afgenomen bij 15 Hasseltse landbouwers met als doel de economische haalbaarheid van lokale hoeveproducten te onderzoeken. Deze 15 landbouwers staan representatief voor de verhouding van de verschillende sectoren binnen de landbouw in Hasselt. Daarnaast werd een kleine prijsvergelijking gemaakt tussen de veilingprijs, de hoeveverkoopprijs en de supermarktprijs.

Het resultaat van deze casestudy leidde tot volgende conclusies:

Grootste winst zit in de tussenhandel.

Tussen wat de boer ontvangt van de veiling voor zijn product en wat de consument in de supermarkt betaalt, zit een groot verschil van winst waar de boer meestal niet van profiteert. Dat verschil ligt tussen de 60 tot 250 % hoger dan wat de boer ontvangt van de veiling. Hiervoor zijn prijzen van de drie supermarkten vergeleken (Carrefour, Delhaize en Colruyt).

Bescheiden winst voor de boer.

Wanneer de boer aan directe hoeveverkoop doet, rekent hij gemiddeld slechts 20 % boven de veilingprijs. Deze 20 % is een niet-economische grove schatting die de boer maakt, afhankelijk van de schaarste of het overvloedige aanbod op de markt. Hij volgt hiervoor geen uitgelezen economische kosten-batenanalyse met een daarbij behorende bewuste prijzenvergelijking.

Consument: ‘onbekend maakt onbemind’.

Het directe contact met de consument biedt het voordeel van betrokkenheid en bekendheid met de actualiteit van de landbouw, de agrarische bedrijfsvoering en de kwaliteit van het product. Met consumenten omgaan en kunnen verkopen vereist een speciaal talent of je moet erin zijn opgeleid. Echter vormt ook de ligging van de hoeve een probleem voor de snelle bereikbaarheid van de consument. Een wekelijkse boerenmarkt zou voor consument als producent hierin een brug kunnen slaan.

Milieu en mondialiteit.

Beperking van transport werkt reducerend op de CO2 uitstoot en de vervoerskosten. Als FairTradeGemeente wordt in Hasselt het zesde criterium ingevuld met ‘het ondersteunen van de lokale boer’ en daarmee de lokale economie. Tweederde van de bevraagde boeren wil actief meewerken aan projecten die de stad Hasselt hierrond op poten stelt. Een aantal van de bevraagde boeren werkt er reeds aan mee.

Rentabiliteit.

De lokale boeren zeggen veel concurrentie te ondervinden van geïmporteerde producten die vervaardigd zijn in landen met lage loonlasten waar weinig of geen gegarandeerde controle is op milieubelasting en de vervaardiging van teelt en verwerking van het boerenproduct. Ook de hoge grondprijzen in West-Europa (en daarmee ook in Hasselt) zijn negatief voor de boeren.

De hoge investeringskosten voor de inrichting van de hoeve voor hoeveverkoop met de daaraan gekoppelde strenge hygiënische voorschriften waar hoeveverkoop moet aan voldoen en de hoge personeelskosten voor een efficiëntere verwerking van het boerenproduct zijn serieuze overwegingen die een boer doet aarzelen om aan hoeveverkoop te doen.

In coöperatief verband te gaan samenwerken, vormt een optie, maar ook hierin gaat de boer niet over één nacht ijs.

Conclusies

Tweederde van de bevraagde boeren doet aan hoeveverkoop. Belangrijkste reden om niet aan hoeveverkoop te doen, is het extra personeel dat je hiervoor moet inhuren. Dit personeel is niet rendabel. Verder verzekert de veiling de boer ook van afzet.

90 % van de bevraagde boeren plaatst zijn prijs boven de veilingprijs, maar onder de supermarktprijs. De verkoopprijs wordt bepaald door een eigen kosten-batenanalyse, met daar bovenop een winstmarge.

De meest beïnvloedende factoren op de prijs die gevraagd wordt, zijn: het weer, de wettelijke bepalingen en de import en export uit andere landen.

Factoren die de verkoop kunnen bevorderen zijn: meer promotie, een stijgend commercieel inzicht of het engageren van de hele familie.

90 % van de bevraagde boeren beschikt niet over een eigen website, maar zijn wel actief op sites betreffende de landbouw. 54 % van de bevraagde boeren is betrokken bij een of meerdere landbouworganisaties. Deze betrokkenheid biedt voordelen, maar soms vergt deze betrokkenheid ook tijd, bijvoorbeeld het aanwezig zijn op vergaderingen.

De grootste afnemers zijn: de veiling, distributeurs, grossiers en particulieren.

Deze zijn steeds tevreden over de aangeboden kwaliteit, maar de boeren zijn niet altijd tevreden over de prijs die ze krijgen.

In welke mate de tussenhandel een ondermijnende invloed heeft op een beter inkomen van de landbouwers dient in een volgende studie nader te worden onderzocht.

Tweederde van de bevraagde boeren wil zijn producten in coöperatief verband verkopen als dit organisatorisch mogelijk is.

De meest voorkomende suggestie die gegeven werd om de toekomst van de landbouw in Hasselt te verzekeren, is het opzetten van meerdere initiatieven vanuit de stad betreffende de Fair Trade-koers die de stad volgt om de lokale economie en duurzame landbouw te stimuleren. De belangrijkste verwachting die boer heeft van het gemeentebestuur of de ambtenaar voor de landbouw is het vergemakkelijken van het papierwerk.

Verder wil tweederde van de bevraagde boeren ook actief meewerken aan projecten die de stad opzet betreffende de landbouw.

Het behoud van hoogwaardige kwalitatieve landbouwgrond voor de boeren die op een economische en ecologische wijze willen produceren vinden ze erg belangrijk.

Circa 80 % van de bevraagde boeren maakt gebruik van niet familiale hulp op hun bedrijf. Dit is noodzakelijk om de seizoensgebonden producten efficiënt te verwerken, maar het zorgt voor een hoge kostenpost.

Het beroep van landbouwer is een kwestie van levenshouding en boerentrots als het van vader op zoon wordt doorgegeven. Alle bevraagde landbouwers vinden de zelfstandigheid en het constante contact met de natuur aantrekkelijk.

Tweederde van de bevraagde boeren die aan hoeveverkoop doen, is op de hoogte van het Fair Trade-beleid dat de stad voert.